Onze berggeit ging neer, stond op en overwon.

Toen we uit Santa Cruz weg wilden rijden kwamen we in aanmerking met een bekend Boliviaans fenomeen, genaamd  “wegblokkades”. De truckers waren boos omdat de overheid de benzine prijs van rond de 35 cent iets omhoog had gedaan. Om deze reden blokkeerde ze maar vele wegen in het hele land met hun trucks. We dachten eerst dat we vast zouden komen te zitten in Santa Cruz omdat ze gewoon alle uitwegen geblokkeerd hadden. Achteraf bleek het een geluk te zijn dat we een kleine auto hadden. Wij konden namelijk van de ene naar de andere baan schieten en zo precies tussen alle vrachtwagens door schieten. Was de auto groter geweest dan hadden we dus gewoon een week vast kunnen zitten. Na wat tijd verlies kwamen we aan in Samaipata wat een klein gezellig bergdorpje bleek te zijn.

Rond Samaipata ligt een oude Inca ruïne boven op een berg die we graag wilde zien. Natuurlijk waren we weer zo slim geweest om op het heest van de dag te gaan dus bezweet kwamen we boven aan. Het uitzicht was mooi over de heuvels maar de ruïne vonden we wat minder. Het is knap hoe ze alles uit de berg gehakt hebben maar daar hielt het ook mee op. Ben je een fanatieke historicus dan zul je je er vast kunnen uitleven maar wij waren zo weer beneden. In de avond gingen we nog even het dorp in om wat te snacken en daar kwamen we totaal onverwachts oude bekende tegen. Het oudere Franse stel dat we in Patagonië al een paar keer tegen waren gekomen. Ze reisden op een andere manier en totaal andere route en toch komen we elkaar in een mini dorpje tegen. Samen hebben we er toen een gezellige avond van gemaakt. De volgende dag zijn we naar een zoo/dieropvang geweest en hebben we inkopen gedaan voor onze heerlijke BBQ. Voor 5 euro hadden we 1,2 kilo vlees en wat groenten. Deze hebben we heerlijk op ons eigen vuurtje klaar gemaakt.

Toen was het tijd om Samaipta te verlaten en de old trade route te gaan rijden. Dit is een weg dwars door de bergen en we hadden geen idee wat de staat van de weg was. Het eerste stuk naar Vallegrande ging vlotjes over een geasfalteerde weg. Daar bleven we een nacht om vervolgens over de meest lastige weg tot nu toe te gaan rijden. Onze kleine El Mundo werd  onze eigen berggeit. We zijn daar letterlijk heuvel op en heuvel afgegaan met alleen maar bochten vol grote en kleine stenen. Er was nog geen weg tot nu toe in de buurt gekomen van dit. De tijd vloog voorbij maar de kilometers niet. Nu weten we ook waarom er bijna geen dorpjes langs deze weg te vinden is maar het uitzicht was echt geweldig. Na een uur of 5 hield El Mundo er ineens heuvel op mee op. Daar sta je dan op een weg waar 5 auto’s per dag rijden en vele kilometers van de beschaafde wereld. Het kon zijn dat die warm gelopen was of dat die moeite had met de hoogte maar het kon ook totaal wat anders zijn. Met geen idee probeerde we van alles maar niks hielp. 15 Minuten later starten we hem nog een keer en verrek hij deed het weer. Zo gelukkig als we waren reden we verder. Wel vol spanning want zou die dit nog een keer gaan doen?! Na 10 uur rijden en 150(!) kilometer later kwamen we aan in het Villa Serrano. Dit plaatsje was ook de planning maar dan wel wat uurtje eerder maar dit zegt wat over de conditie van de weg. Hier zijn ze niet aan toeristen gewend dus veel meer keuze als te vet eten of kippensoep hadden we niet. Dus de kippensoep achterover geslagen snel naar bed en morgen het vervolg van deze moeizame maar mooie weg.

We vertrokken mooi vroeg en tijdens de eerste kilometers hoorde we steeds een raar gepiep. Na een kilometer of 10 gingen we toch maar even op onderzoek uit en toen, whahaahahahahaha neeeeeeeeeeneenee!!!! Ons chassis aan de voorkant bleek volledig te zijn afgebroken en ook wij zonder enige technische kennis wisten dat dit foute boel was. Een onderdeel van de voorwielen was aan dit stuk chassis verbonden dus vooruit terugrijden was geen optie. We besloten daarom om de 10 kilometer achteruit over de bergweg vol met stenen en bochten terug naar het dorp te rijden. Het duurde een eeuwigheid en de iedereen die ons zag rijden keek ons maar wat raar aan. We haalden het dorp en we hadden toen we er eerder waren al iemand gezien die aan bussen kluste. Rechtstreeks daarheen en het geluk was aan onze zijde want hij was gespecialiseerd in lassen. Hij keek er even zorgelijk naar maar hij kon het wel maken. De eerste opgave was de bumper eraf krijgen. Alleen hier zijn Michael en hij al 30 Minuten mee bezig geweest.  Toen kon die beginnen met rechtbuigen en lassen. Na een uurtje bleek dat de radiator er vanaf moest omdat hij niet overal bij kon. Hij vroeg aan Michael of dat goed was en of hij wilde helpen. Zo leer je nog wat over auto’s. haha. Uiteindelijk na 3 uur en een lachertje van 15 euro verder waren Michael en hij klaar en zat de auto weer in elkaar. Nu maar hopen dat deze Boliviaanse lassen het zouden gaan houden. We moesten nog een nacht daar blijven omdat het al te laat was. In ons hotel kwam later een groep motorijders met een Nederlandse begeleider tegen. We kwamen met hun in gesprek en deze ontmoeting bleek later tijdens onze rit goud waard te zijn.

De rit ging nu van Villa Serrano naar Sucre met een tussenstop op de lokale markt van Tarabuco. Het bleef een mooie weg en de kilometers gingen weer langzaam voorbij. We kwamen de motorrijders meerdere keren tegen en na uren hobbelen kwamen we aan in Tarabuco. Hier was een lokale markt waar de bekende kleurrijke lokale Boliviaanse kleding verkocht werd. In heel Bolivia dragen ze nog echt de traditionele kleding. Hier in is de cultuur van het land echt blijven hangen. Super mooi! Tijdens het rondlopen kregen we wel het verontrustende nieuws te horen dat de truckers nog steeds niet happy waren. Ze hadden alle wegen rond Sucre afgezet en het was niet mogelijk om binnen te komen met een auto. Nu zul je zeggen dan skip je die stad toch gewoon. Nou dat is niet mogelijk want alle wegen die wij moesten hebben liepen dwars door Sucre heen. Het zou dagen kosten als we om moesten rijden. Hoe moesten we dit nou gaan oplossen.. Toen zagen we de motoren staan met hun volgwagen alleen waren de motorrijders er niet. Wij hebben gewacht tot ze terug waren want de Nederlandse begeleider kent de omgeving en misschien wist hij een weg om Sucre binnen te komen. Tot onze vreugde kende hij een weg maar dit zou geen makkelijke worden en hij had hem zelf ook nog nooit gereden. We waren wel wat gewend dus kom maar op. Het begin was eindelijk weer geasfalteerd maar daarna begon het feest. De motorrijders gingen voorop omdat ze sneller rijden en wij volgde de volgwagen. Het eerste stuk moesten we door een opgedroogde rivierbedding vol met stof, stenen en rotsen. Dit was bijzonder maar nog aardig te doen. Hierna ging het pas echt beginnen want we moesten de zoals wij hem achteraf noemde de geiten route nemen. Dit was gewoon de enige route uit en in Sucre en het was niet meer als een zeer steil zandpad de berg op met een hoop grote stenen ertussendoor. Wij vermoeden dat er normaal alleen geiten en koeien overheen gingen en nu dus ook wij met ons kleine autootje. Je kon niet anders als rustig rijden want door de stof en de grote stenen was het al een uitdaging op zich en als er dan ineens een grote bus voor je opdoemt uit het stof dan sta je echt versteld! Wij en wat andere auto’s parkeerde onszelf midden in de bosjes zodat hij kon passeren. Gekkenwerk gewoon! Na ruim 1,5 uur rijden kwamen we ineens in de bewoonde wereld uit. Wat een Heerlijk gevoel was dat! We zijn zeg maar, de verboden stad binnen gekomen via de geheime doorgang. Bij het hotel waar de motorijders sliepen stond ook een bietje voor ons klaar want dat hadden we wel verdiend en El Mundo kreeg alleen maar lof en terecht. Onze kleine berggeit!

 

Category: Bolivia
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed.You can leave a response, or trackback from your own site.
One Response

Geef een reactie